Emissie-eisen,

waarom ook al weer?

Opdrachtgevers in de publieke sector schrijven meestal emissie-eisen voor aan transportmiddelen en machines.

 

Maar waarom ook al weer precies, en waar komt het beleid om emissie-eisen te hanteren eigenlijk vandaan?

Daar geeft dit artikeltje antwoord op. En…er is ook concreet advies voor het stellen van realistische eisen waar ook kleinere bedrijven aan kunnen voldoen.

Internationale, Europese en nationale basis

De emissie-eisen die gemeenten meestal stellen zijn afkomstig uit het internationale Gothenburg Protocol en Europese Emissieplafonds (National Emission Ceilings Directive). De VNG en het IPO pleitten in 2014 voor aanscherping van de emissie-eisen van andere mobiele bronnen: “De hieronder vallende binnenvaart, maar ook mobiele machines gebruikt door de bouwsector en de industrie leveren een aanzienlijke bijdrage aan de uitstoot van luchtverontreinigende stoffen. VNG en IPO roepen op tot bronmaatregelen ter reductie van uitstoot van deeltjes en NOx.”.

Noodzaak voor Nederland

Onze grote steden zitten voor kankerverwekkend fijnstof (PM10) vrij dicht bij de norm die Nederland hanteert en bóven de norm van de Wereldgezondheidsorgansiatie (20 microgram). Bijzonder aan Nederland is dat deze hoge niveaus niet alleen in de steden optreden, maar op heel veel plekken in half Nederland (zie hieronder). Er is dus echt noodzaak hier aandacht aan te geven.

 

Gelukkig zijn we goed bezig want de concentraties dalen al decennia, dankzij het beleid van onze overheden!

Emissie-eisen en MVI

Het bij inkoop voorschrijven van de eisen is een internationaal, Europees, nationaal, provinciaal en gemeentelijk breed gedragen manier om de luchtkwaliteit in Nederland (die op veel plekken slecht is) te verbeteren. Een aspect van MVI is milieu en daar is luchtkwaliteit een belangrijk onderdeel van. Emissie-eisen (bijv. minimaal Euro 6) zijn daar hét middel voor.

 

MVI is echter breder dan luchtkwaliteit. Het gaat óók om verkleinen van gebruik van grondstoffen en het bieden van kansen aan kleinere bedrijven. Dat pleit juist voor sturen op langdurig gebruik van materieel, zodat er minder nieuw geproduceerd hoeft te worden en kleinere bedrijven het qua investeringen bij kunnen benen.

Advies

Stuur als inkoper op een optimum tussen emissies en gebruiksduur, en maak hierbij onderscheid tussen lagere en hogere vermogens:
  • Voor de lagere vermogens (<300kW) kan het beste gestuurd worden op een hoge emissienorm (eis nu minimaal Euro 6/Stage 4). Eis maximaal één emissieklasse lager dan wat nieuw op de markt is.
  • Voor hogere vermogens (>300W), die een grotere investering vragen, kan beter gestuurd worden op economische levensduur, waarbij maximaal twee emissieklassen lager toegelaten mag worden dan wat nieuw op de markt komt (nu stage 5), dus stage 3B (Euro 5) kan nu nog worden toegelaten. Bij hogere vermogens is het verschil in schadelijke uitstoot tussen stage 3b en stage 4 erg klein. Algemeen: Eis maximaal twee emissieklassen lager dan wat nieuw op de markt komt, dus het advies is om minimaal stage 4 te gaan eisen als stage 6 op de markt komt.
RN
Reinier de Nooij, PhD

Oprichter, partner
Duurzaamheids-
Ecoloog

Mede-oprichter van Planet+Partners, vader van Julie, milieukundige en gepromoveerd op beoordelingssystemen voor duurzaamheid en milieu.
Reinier zet al meer dan tien jaar het door hem ontwikkelde Optimal SCANS in om Inkoop in de Bouw en het Publieke domein duurzaam te laten werken.

RN
Reinier de Nooij, PhD

Oprichter, partner
Duurzaamheids-
Ecoloog

Mede-oprichter van Planet+Partners, vader van Julie, milieukundige en gepromoveerd op beoordelingssystemen voor duurzaamheid en milieu.
Reinier zet al meer dan tien jaar het door hem ontwikkelde Optimal SCANS in om Inkoop in de Bouw en het Publieke domein duurzaam te laten werken.

Category: Kennisdeling en White papers | Tag: Inzichten
16 December 2020

Deel het inzicht

Linkedin

Gerelateerde inzichten

Leave a Reply